GEBIT

Gebit van een oudduitse herder

Het definitieve gebit van honden bestaat uit 42 tanden. In elke kaakhelft telt het 3 snijtanden (Incisivi, I), één hoektand (Caninus, C) en 4 premolaren ofwel knipkiezen (Premolaren, P). In de bovenkaak zijn er bovendien twee, in de onderkaak 3 molaren of knobbelkiezen (Molaren, M). De grote P4 in de bovenkaak en de M1 in de onderkaak worden de scheurkiezengenoemd.

De oudduitse herder heeft een schaargebit.
Toch komt er weleens een afwijkende stand van het gebit voor.
Een afwijkende stand van het gebit is diskwalificerende fout, er mag met deze honden binnen ons ras niet gefokt worden.

Schaargebit


Tanggebit

Overbeet
(boven voor bijten)

Onderbeet
(onder voor bijten)

Honden worden zonder tanden geboren. Wanneer de pup ongeveer drie weken oud is,
verschijnen de eerste tanden door het tandvlees. Meestal hebben pups wanneer ze acht
weken oud zijn 28 tijdelijke tanden, ookwel melktanden genoemd. Daartoe behoren
hoektanden, snijtanden en valse kiezen (premolaren).
Tijdschaal voor het krijgen van tanden
De onderstaande tijden kunnen van ras tot ras verschillen.
Maar onderstaand schema is gemiddeld genomen goed passend bij ons ras.
soort tanden melkgebit volwassen gebit
Hoektanden 3-5 weken 22-30 weken
Snijtanden 4-6 weken 10-22 weken
Valse kiezen (premolaren) 4-10 weken 18-26 weken
Ware kiezen (molaren) geen 22-30 weken